dossierverantwoordelijke: Mario Mortiers

bevoegde schepen: Chris Vervliet

 

Feiten en context:

De financiële toestand van de gemeente vergt de invoering van alle rendabele belastingen. Het betreft hier de opcentiemen op de onroerende voorheffing die één van de voornaamste financieringsbronnen is van de gemeentefinanciën

 

 

Juridische grond:

De Grondwet, meer bepaald artikelen 41, 162 en 170, §4.

Het Wetboek Inkomstenbelastingen van 10 april 1992;

Het Decreet van 13 december 2013 houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;

Het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

De Omzendbrief KB/ABB 2019/02 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit

 

Motivatie:

In de meerjarenplanaanpassing 2020-2025/2021-2 die door de gemeenteraad van 23 december 2021 werd goedgekeurd wordt uitgegaan van ongewijzigde opcentiemen -812,34- op de onroerende voorheffing voor dienstjaar 2022.

 

Financiële gevolgen:

De inkomsten uit de opcentiemen op de onroerende voorheffing voor 2022 werden voorzien onder artikel ACT-000000/0020-00/7300000 en geraamd op € 2.414.174.

 

16 stemmen voor: Chris Vervliet (CD&V), Tinne Alaerts (CD&V), Maarten Devroye (NVA), Bart Dusart (CD&V), Janina Vandebroeck (OPEN VLD), Maurice Rodeyns (CD&V), Christine Dejaeger (Vooruit), Pieter Cortoos (Vooruit), Stijn Langendries (Vooruit), Nicolas Bollion (NVA), Thijs Van Goidsenhoven (OPEN VLD), Peggy-Ann Kruisland (NVA), Glenn Van Rillaer (Vooruit), Sam Robijns (Vooruit), Pascal Meeus (CD&V) en Guy Vanbelle (CD&V).
2 onthoudingen: Jos Thys (Groen) en Jan Vanautgaerden (Groen).
 

 

Besluit:

Artikel 1: Voor het jaar 2022 worden ten bate van de gemeente Boutersem 812.34 opcentiemen geheven op de onroerende voorheffing opdat voor het aanslagjaar 2022 dezelfde fiscale druk inzake de onroerende voorheffing zou behouden blijven als voor het aanslagjaar 2021.

Artikel 2. De vestiging en de inningen van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.

Artikel 3. Dit reglement treedt onmiddellijk in werking.

Artikel 4. Deze beslissing wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.